‹ terug naar blog

Enkele nieuwe regels voor B2B-contracten

Op 21 maart 2019 heeft de Kamer het Wetsvoorstel tot wijziging van het WER m.b.t. misbruiken van economische afhankelijkheid, onrechtmatige bedingen en oneerlijke marktpraktijken goedgekeurd. Deze wet kadert in een ruimer context om de contractsvrijheid tussen ondernemingen niet langer volledig te laten spelen (zoals dat reeds het geval is met consumenten).

Deze wijzigingen hebben betrekking op:

  1. misbruik van economische onafhankelijkheid;
  2. onrechtmatige bedingen in B2B-contracten; en
  3. oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen.

Naast het misbruik van een dominante positie zal voortaan ook het misbruik van een “positie van economische onafhankelijkheid” verboden zijn. Onder een positie van economische onafhankelijkheid wordt verstaan: “een positie van onderworpenheid van een onderneming t.a.v. één of meerdere andere ondernemingen gekenmerkt door de afwezigheid van een redelijk equivalent alternatief, beschikbaar binnen een redelijk termijn en onder redelijke voorwaarden en kost, die deze of elk van deze ondernemingen toelaten om prestaties of voorwaarden op te leggen die niet kunnen verkregen worden in normale marktomstandigheden”. Naast de gemeenrechtelijke schadevergoeding, kan het misbruik van een positie van economische afhankelijkheid door de Mededingingsautoriteit met 2% van de omzet worden beboet.

Tot op heden was de controle van onrechtmatige bedingen – die voor een kennelijk onevenwicht zorgen tussen de rechten en plichten van partijen – in het Belgisch recht beperkt tot B2C-contracten. Voortaan zal deze controle ook mogelijk zijn op B2B-contracten, behoudens in de regel financiële diensten en overheidsopdrachten. De controle gebeurt conform twee lijsten: (i) een zwarte lijst (absoluut verbod), en (ii) een grijze lijst (vermoeden van onrechtmatigheid waar tegenbewijs mogelijk is). De sanctie is in beginsel een partiële nietigheid van de onrechtmatige clausule.

Naast de thans geldende regels inzake oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen, voorziet de wet ook in een verbod op misleidende én agressieve marktpraktijken in B2B-contracten die aanleiding kunnen geven tot bv. een vordering tot staking.

Gelet op de ingrijpende aard van bovenstaande wijzigingen, treden deze niet onmiddellijk in. Een overgangsperiode moet de ondernemingen toelaten om hun contracten hieraan aan te passen (gaande van 4 maanden tot 18 maanden afhankelijk van betrokken bepaling).

Jasmine MALEKZADEM